Wim van Woerkom is opgegroeid in een groot, traditioneel katholiek gezin, in het hartje van Nijmegen. Zijn vader, die een levensmiddelenzaak had in de Molenstraat, bracht, behalve het gezond realisme van de zakenman, ook een grote belangstelling voor kunst in het gezin, terwijl het vooral de moeder was die de godsdienst er een plaats gaf. Zo groeide Wim op in een sfeer van evenwicht tussen het materiële en het immateriële.
In 1918 ging Wim naar de HBS van het Canisius College in Nijmegen. Het leren ging hem niet altijd makkelijk af, en in 1922, aan het einde van klas 3, verliet hij de school. Hij had echter in deze jaren een grote belangstelling ontwikkeld voor tekenen, haalde er op school de beste punten voor en het is dan ook niet verwonderlijk dat hij aansluitend naar de kunstacademie ging, in Den Bosch. Hij volgde er de lerarenopleiding, kreeg les van Huub Luns, Piet Slager en August Falise en sloot in augustus 1925 af met een diploma tekenen mo A.
De jonge gediplomeerde had nu leraar kunnen worden, maar hij ambieerde een carrière als kunstenaar en daarom wilde hij verder studeren. En omdat de zuidelijke mentaliteit hem meer lag dan de noordelijke, ging hij naar Antwerpen, waar hij werd toegelaten op de kunstacademie, het Hoger Instituut voor Schone Kunsten. Van 1926 tot 1929 kreeg hij les van portret- en historieschilder Isidoor Opsomer. Aansluitend aan zijn Antwerpse tijd maakte hij nog een lange reis die hem in Frankrijk en Noord-Afrika bracht, in landen die een permanente bron van inspiratie zouden worden in zijn carrière.
In Nijmegen kreeg Van Woerkom al vroeg bekendheid. Zijn werk was te zien op eenmans- en groepsexposities van de kunstvereniging ‘In Consten Een’. Hij schilderde portret, landschap, stadsgezicht en stilleven, alsook religieuze voorstellingen. Bovendien ontwierp hij ex librissen, geboortekaartjes en ander gelegenheidsgrafiek. De technieken waarmee hij werkte, waren potlood, pastel, aquarel, ets, lino, houtsnede en olieverf; hij maakte muurschilderingen en toneeldecors. In deze periode ontwikkelde hij ook een grote belangstelling voor glas-in-loodramen, waarvoor hij zijn hele carrière mooie opdrachten zou krijgen. Het begon in de jaren ’30 met ramen voor kerken in Gennep en Ottersum, er volgden ramen voor vele instanties en particulieren. Erg gelukkig was hij toen hij voor de pronkgevel van het Canisius College aan de Berg en Dalseweg vier glas-in-loodramen mocht ontwerpen over het leven van Jeanne d’Arc.
Inmiddels kon Van Woerkom zich ook buiten de stad manifesteren, met tentoonstellingen te Arnhem in 1931, Leiden in 1931, 1933 en 1937, en Tilburg in 1934. Hij werd lid van Sint Lucas in Amsterdam, waarmee hij in 1935 en 1936 exposeerde in het Stedelijk Museum en van de Algemene Katholieke Kunstenaars Vereniging, waarmee hij deelnam aan de Pro Arte Christiana tentoonstelling in Amsterdam van 1937. In dat laatste jaar nam hij ook deel aan een expositie van religieuze kunst in Utrecht. Belangrijk was dat hij in 1938 parttimeleraar werd aan de kunstacademie in Arnhem, eerst op de afdeling Reclame, later op de afdeling Monumentaal. Hij heeft tientallen kunstenaars uit Gelderland en uit het hele land consciëntieus voorbereid op een carrière in de schone kunsten. Deze baan verschafte hem bovendien een financiële basis voor het huwelijk dat hij dat jaar sloot met Lolo Hanau, de vrouw die een toegewijde echtgenote zou zijn en in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het succes van zijn carrière.
Hoogtepunt van de vooroorlogse periode was de serie van tien glas-in-loodramen die hij in 1939-1940 ontwierp voor de Utrechtse Sint Willibrordus – een kerk die recentelijk prachtig is gerestaureerd. Zijn grote ramen brengen de symbolen van de vier evangelisten in beeld en hun heilsboodschap, de twee geloofsverkondigers Petrus en Paulus en de vier heiligen die ons land gekerstend hebben: Willibrordus, Bonifacius, Lambertus en Servatius.
De oorlogsjaren begonnen met een interessante opdracht: glas-in-loodramen voor het Nijmeegse stadhuis. Weldra echter werd het leven zeer moeilijk. Zijn huis werd geconfisqueerd door de Duitsers, hij had een tijd lang geen atelier meer, en omdat hij geen lid wilde worden van de Kultuurkamer had hij gebrek aan kunstenaarsbenodigdheden en kreeg weinig opdrachten. Daarbij bleef hij echter de zorg houden voor zijn gezin dat in de oorlogsjaren werd uitgebreid met drie kinderen, in 1942 Jehanne, genoemd naar de heilige Jeanne d’Arc, symbool van het Franse verzet tegen buitenlandse overheersers, in 1943 Paul, en in 1945, op de bevrijdingsdag 5 mei, Wilma, genoemd naar koningin Wilhelmina. Hun dochter Walda werd in 1949 geboren. In de laatste oorlogsjaren maakte hij de verwoesting van de Nijmeegse binnenstad mee, legde in tekening en schilderwerk vast hoe huizen, kerken en hele straten tot ruïnes waren geworden.
De tijd van de wederopbouw was ook voor Van Woerkom een periode van grote activiteit. De jezuieten betrokken hun oud-leerling bij de wederopbouw en herinrichting van de Molenstraatkerk, die bovendien de parochiekerk van zijn ouderlijk huis was. Voor het vernieuwde stadhuis kon hij een serie glas-inloodramen ontwerpen. Vele andere opdrachten volgden, voor een groot deel dankzij zijn relaties in katholieke kringen. De Sint-Barbarakerk van Bunnik, de Dominicuskerk in Leeuwarden, de mooie kapel van het SVD-seminarie te Soesterberg, de kapel van Ons Erf in Berg en Dal, de trappenhuizen van het gebouw van de vroegere Gelders-Overijsselse Zuivelbond in Zutphen en van kledingzaak Gerzon in Nijmegen werden alle verrijkt met zijn glas-in-lood. Van her en der wisten de opdrachtgevers hem te vinden. Toen in 1954 de provincie Gelderland Nijmegen wilde feliciteren met het succesvol herbouwde stadhuis, schonk zij een schilderij van Van Woerkom dat de in de steigers staande Sint-Stevenskerk in beeld bracht en als titel had De Wederopbouw van Nijmegen.
Van Woerkom dankt zijn reputatie ook aan de vele portretten die hij geschilderd heeft. J.A.H. Steinweg, burgemeester van Nijmegen, de jezuïet dr. K.J. Derks, de professoren W.J.M. Mulder S.J., D. van Eck, J.H.P .M. van der Grinten, E.J.J. van der Heijden en W.J.A.J. Duynstee CssR, O.C. Huisman, directeur van de Kamer van Koophandel, G. Schoorl, ontwerper van de Waalbrug, vele prominenten uit de stedelijke en universitaire top wisten de weg te vinden naar het atelier van deze kundige portrettist.
De jaren ’60 brachten continuïteit én vernieuwing. Hij bleef werken voor de Molenstraatkerk, maar nu met glas-in-betonramen, met een kerststal, uitgevoerd samen met zijn dochter Jehanne, en met een schitterende kruisweg. Ook hield hij zich bezig met glasappliqué, bijvoorbeeld in zwembad De Koppel in Arnhem, en begon hij kiezelmozaïeken te maken.
Een organisatie waarbinnen Van Woerkom een rol van betekenis heeft gespeeld, is Scheppend Ambacht Gelderland. Deze vereniging is kort na de oorlog opgericht om de belangen van het ambacht te verdedigen tegen de oprukkende industriële producten. Van Woerkom trad waarschijnlijk in 1952 toe als lid, werd in 1953 gevraagd als bestuurslid, hetgeen hij zou blijven zolang de vereniging bestond, tot in 1973. Hij was betrokken bij tentoonstellingen, als organisator en exposant, ontwierp folders en kreeg de nodige opdrachten.
Een van de trouwste opdrachtgevers uit de regio was Arthur Stadelmaier. Deze ondernemer had in 1930 een groot atelier opgericht in Nijmegen waar kerkelijke gewaden en voorwerpen, de zogenaamde paramentiek, vervaardigd werden. Van 1936 tot in de jaren ’60 heeft Van Woerkom voor hem gewerkt. Hij leverde ontwerpen voor processievaandels, kazuifels, dalmatieken en stola’s die in de decennia na de oorlog, in de hoogtijdagen van de firma, de hele wereld rond gingen. Tot de eervolste opdrachten behoorde het tekenen van het vaandel dat burgemeester Hustinx van Nijmegen in 1955, bij gelegenheid van het 1850-jarig bestaan van de stad, aan de paus ging aanbieden namens katholiek Nijmegen en het ontwerpen van de gewaden die monseigneur Bekkers droeg tijdens zijn bisschopswijding in 1957, in de Sint Janskathedraal te Den Bosch.
Na zijn pensionering als leraar aan de Arnhemse Academie, in 1970, heeft Van Woerkom nog energiek geschilderd en gegraveerd. In tientallen werken zien we zijn geliefde thema’s terug, zoals de pittoreske Commanderie van Sint-Jan, de oude Sint-Stevenstoren, de Valkhofkapel en het weidse panorama dat de oude Keizerstad biedt van de overkant van de Waal. Ook de vele impressies van zijn reizen in West-Europa en in de landen rond de Middellandse Zee, zoals Tunesië, Marokko en Algerije, Griekenland, Turkije en Israël, werden vertaald in olieverf en grafiek. Aangezien zijn kleurrijke en herkenbare schilderijen en zijn vlot opgezette etsen goed vielen bij een breed publiek, zagen de galerieën in de regio hem graag exposeren. Alleen al Galerie Polman in Malden opende acht maal haar deuren voor zijn werk, in 1976, 1977, 1979, twee maal in 1982, 1988, 1993 en 1994, zowel in het kader van groepsexposities als voor eenmanstentoonstellingen. Ook de Nijmeegse VVV in de Jorisstraat, die toentertijd tevens een kunstgalerie had, liet zijn werk meerdere malen zien. De bekroning van zijn carrière vond plaats in 1985, toen bij gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag het gemeentelijk museum de Commanderie van Sint-Jan een grote overzichtstentoonstelling van zijn oeuvre presenteerde.
De laatste jaren waren voor Van Woerkom niet gemakkelijk, want de ouderdom spaarde hem niet. Hij behield echter zijn niet aflatende energie, paste zijn technieken aan zijn mogelijkheden aan en bleef scheppend bezig. Op 8 februari 1998 overleed de kunstenaar in zijn geliefde Nijmegen. Hij werd begraven op het R.K. kerkhof in Berg en Dal.