Anthony Nolet
1867-1961, Wijnhandelaar, Mecenas en Kunstverzamelaar
Anthony Nolet werd op 7 maart 1867 te Schiedam geboren als tweede van vijf kinderen van de Schiedamse jeneverstoker Cornelis Nolet (1829-1872) en Carolina Antonetta Juliana Dericks (Druten 7 december 1835 - Nijmegen 8 augustus 1909).Op 18 juni 1907 trad hij te Wisch (Gld.) in het huwelijk met de notarisdochter Helene Bernardina Johanna Zenobia Maria Vonk de Both, geboren 5 juni 1883 te Wisch als dochter van Zeno Johan Gerard Vonk de Both (naamswijziging bij K.B. van 15 februari 1887, nr. 3) en Maria Vonk. Uit dit huwelijk werden twee dochters en een zoon geboren. Hij overleed op 25 september 1961 te Maastricht. Zijn vrouw overleed op 21 maart 1967.
http://www.historici.nl/media/bwg/images/5/-030.jpg
J.Th.Toorop, Het Kwartet, 1911, tekening in krijt. Toon Nolet is de derde van links. (foto: Museum Het Valkhof Nijmegen)

Afkomstig uit de bekende R.K. Schiedamse familie Nolet, die al vanaf 1691 in deze jeneverstad het brandersbedrijf uitoefende, en geboren aldaar in het huis met het bordes aan de Lange Haven 65, verliet hij na de vroege dood van zijn vader in 1872 met zijn moeder en zijn broer en zusters het ouderlijk huis te Schiedam, waar zijn grootmoeder, Cornelia Joanna NoletVan der Burg (1797-1885), nog tot haar overlijden zou blijven wonen. Zoals zoveel leden van Schiedamse brandersfamilies gedaan hadden, toen de neergang van de industrie in 1883 begonnen was, week ook de jonge weduwe Nolet-Dericks uit, en wel naar haar geboortestreek in Gelderland – ze was afkomstig uit Druten – en vestigde zich in Nijmegen.

Aangezien de wijnhandel dicht tegen de jeneverbranche aanlag, begon haar zoon Anthony zich daar een bestaan op te bouwen als wijnhandelaar. Over de vooropleiding van Antony Nolet is niets bekend. Aannemelijk is dat hij het vak van wijnhandelaar in de praktijk onder de knie gekregen heeft. Zijn ruime familiekring te Schiedam en elders in Nederland zorgde voor een gegarandeerde afzet van de uit Frankrijk geïmporteerde wijnen. De kennis van de Franse taal, het uitgebreide familienetwerk en de opname in het milieu van de Nijmeegse R.K. elite (Van Heukelum, Terwindt, Weve) stonden borg voor een goed bestaan in het begin van de 20ste eeuw, zodat hij ook een kunstverzameling kon aanleggen. De muziekbeoefening thuis, gebruikelijk in zijn milieu, en in sociëteitsverband bracht Toon, zo werd Anthony genoemd, in intensieve betrekking met plaatselijke notabelen en kunstenaars. Als actief beoefenaar van de muziek op de cello in zijn huis aan de Graafseweg te Nijmegen portretteerde Toorop Nolet samen met zijn medespelers Léon Bouwman, directeur van de Nijmeegse muziekschool, Jan Vel, een Nijmeegs muziekleraar en beroepsmusicus, en de uit Mook en Middelaar afkomstige Sebastiaan Ladner. Dit groepsportret staat bekend als het (Strijk)Kwartet uit 1911. Het repertoire van dit kwartet bevatte onder meer Haydn en Bach. Het woonhuis van Antony Nolet aan de Graafseweg was een trefpunt van schilders, schrijvers en componisten, onder wie de Nijmeegse componist Willem Heijdt (1858-1921). Nolet droeg de wereld van de muzen een goed hart toe en was er graag het middelpunt van. Via Toorop, die hem in 1904 portretteerde, had Nolet ook de wereldberoemde cellist Pablo Casals (1876-1973) leren kennen. Een brief van 14 Januari 1947, gericht aan Nolet van Pablo Casals, geeft een indruk van hun langdurige wederzijdse relatie.

Toon Nolet kwam in contact met de in 1905 tot het katholicisme bekeerde en al genoemde Jan Toorop (1858-1928), schilder, tekenaar en graficus, en haalde hem over zich te Nijmegen te vestigen. Toorop woonde van 1908 -1916 te Nijmegen aan de Barbarossastraat 131. Toon Nolet werd in deze periode – en ook nadat Toorop uit Nijmegen vertrokken was, bleef hij dat – de mecenas en vriend van Toorop. Deze laatste stond in een veelvuldige correspondentie met hem en mede dankzij deze briefwisseling is Toon Nolet blijven voortleven, want de briefwisseling is een belangrijke bron voor de bestudering van het leven van Toorop geworden. Van zijn kant portretteerde Toorop veelvuldig Toon Nolet, zijn vrouw en kinderen uit dankbaarheid voor de steun en vriendschap. Toorop droeg zijn zelfportret uit 1918, hij was toen reeds twee jaar uit Nijmegen vertrokken, aan zijn mecenas Nolet op.

Maar ook met de schilder Jan Sluijters (1881-1957), die door zijn vriend Jan Toorop bij hem geïntroduceerd werd, had Toon Nolet al vroeg contact. Deze portretteerde in 1918 (31 mei) zijn vrouw Hélène Nolet-Vonk de Both (1883-1967) en later in datzelfde jaar (30 september 1918) zijn jongste dochter, Clementine Constance Maria Nolet, (geb. Nijmegen 13 januari 1916) als twee jaar oud meisje met een fraaie, grote, strik in het haar. Nolet was een kunstverzamelaar, die in de huiskamer van zijn laatste woning in Nijmegen aan de St. Annastraat 113 ondermeer omringd was door de twee later door Jan Sluijters geschilderde portretten van hem zelf als cellist (1920) en zijn oudste dochter, Cara Nolet (1908-1993), uit 1926. Na de Tweede Wereldoorlog maakte Toon Nolet zijn kunstverzameling om financiële redenen te gelde, maar ook al in 1924 schijnt hij om financiële redenen een deel van zijn Toorop-collectie hebben laten veilen.

Toon Nolet onderhield een intensieve relatie met zijn zwager, Franciscus Bernardus Deurvorst (18571931), directeur van N.V. Ulftsche IJzergieterij en Emailleerfabriek Diepenbrock en Reigers te Ulft, die in 1927 ook door Jan Toorop getekend is. De zwagers Nolet en Deurvorst zijn tijdens een van de vele bezoeken over en weer met hun beide echtgenoten te Ulft door Toorop prachtig uitgetekend.

Toon Nolet kreeg diverse onderscheidingen. Hij werd Officier de l’Instruction publique, Officier d’Académie (beide Franse onderscheidingen) en begiftigd met de Médaille du Roi Albert (België). Deze onderscheidingen onderstrepen zijn internationale contacten op het gebied van de wijnhandel en cultuur.

Om dicht bij zijn oudste dochter Cara te zijn, die als kloosterzuster was ingetreden te Rijckholt (L.), trok Toon Nolet zich op het einde van zijn leven (1959) terug in het St.-Caroluspension, St.-Servaasklooster 8 te Maastricht. Hij overleed daar op 25 september 1961, zijn vrouw op 10 maart 1967. In Nijmegen herinnert zijn huis aan de Graafseweg met in rode steen schuin daarop aan de zijkant de naam Anthony Nolet aan zijn succesvolle bestaan als wijnhandelaar, mecenas en kunstverzamelaar in de eerste helft van de 20ste eeuw.

Literatuur

  • L.A. Abma, Genealogisch overzicht der Schiedamsche familie Nolet, z.p.1946
  • L.A. Abma, Geschiedenis van de Schiedamse familie Nolet, Oosterhout 1954
  • V.A.M. van der Burg, ‘De bewoners van het “Huis met het bordes” in de 19e eeuw’, in: Scyedam 14 (1988), 68-72
  • P van der Coelen en K. van Lieverloo, Jan Toorop. Portrettist, Zwolle, Nijmegen 2003, 28, 30, 122-123, 199.
  • M.C. Loosen-de Bruin, ‘Johannes (Jan) Toorop 1858-1928, schilder, tekenaar en graficus’, in: J. Kuys (eindredactie), Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 4, Hilversum 2004, 126-128
V.A.M. van der Burg
Uit: Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 5, Bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis. Redactie: dr. J.A.E. Kuys (eindredactie), drs. C.A.M. Gietman, drs. R.M. Kemperink, E. Pelzers en dr. P.W. van Wissing. Verloren Hilversum, 2006, pagina's 92-94.