Vader Tebroke verdiende aanvankelijk zijn brood als smid en machinebankwerker. In 1947 kon hij aan de slag als afdelingschef bij de pas gestarte kartonnenhulzenfabriek Spinkat in Aalten. Evenals de andere kinderen Tebroke ging Gerard naar de St.-Jozefschool te Aalten. Voor het onderwijzend personeel was hij een vrij onopvallende leerling. Hij was dusdanig stijf dat hij in de vierde en vijfde klas niet hoefde mee te doen met gymnastiek. Naar het oordeel van zijn onderwijzers kon hij het beste boerenknecht worden. Gerard trok zich echter niets aan van deze lotsbestemming die zijn onderwijzers hem hadden opgelegd. Hij leefde zoals hij het wilde: zeer intens en met duidelijke doelen! Het nastreven van hooggestelde doelen, zowel op sportief gebied als in studie en werk, vormde de basis van zijn leven. Daarbij ging hij tot het uiterste, en vaak zelfs over de grens. Na de lagere school ging Gerard van 1963 tot 1967 naar de lagere landbouwschool in Lichtenvoorde en van 1967 tot 1969 naar de middelbare landbouwschool in Groenlo. Op de landbouwschool wilde Gerard altijd de beste zijn. Om dat te bereiken leerde hij desnoods ’s nachts door.
Nadat hij de school had verlaten, kreeg Gerard een baan bij de Aaltense Coöperatieve Zuivelfabriek. Daar werkte hij ruim een half jaar op de kaasmakerij, totdat hij in militaire dienst moest. Na zijn diensttijd werkte Gerard nog eens anderhalf jaar als administrateur gezondheidsdienst bij de dierenafdeling van de zuivelfabriek. Hij wilde zich verder ontwikkelen en startte in 1971 in de avonduren met MAVO 4. Hoewel hij op de lagere school niet erg goed kon leren, rondde hij de opleiding in 1974 met succes af. Daarmee waren zijn ambities evenwel niet gestild, hij wilde per se het atheneumdiploma halen en eventueel later biologie studeren. Daarvoor moest hij naar de stad, hoewel hij een verknochte plattelander was. In juli 1974 vertrok Gerard naar Arnhem en ging hij bij de Cobercofabriek werken als flessenwasser. Daarnaast behaalde hij het atheneumdiploma en de praktijkdiploma’s boekhouden SPD-I en -II.
Voor 1968 deed Gerard praktisch niet aan sport. In april van dat jaar nam hij met zijn broer Paul deel aan een trimloop. Een paar weken van tevoren waren zij met trainen begonnen. Op gymnastiekschoentjes van de Hema presteerden de beide broertjes wonderwel. Geheel tegen de verwachting in werden Gerard en Paul respectievelijk een en twee. Gerard werd naderhand lid van een West-Duitse atletiekvereniging. In dat jaar ging hij naar eigen zeggen goed vooruit. In augustus 1969 kreeg hij een oproep voor de militaire dienst. Zijn atletiekcarrière dreigde in de verdrukking te komen. Mede op verzoek van de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie werd Gerard in november gelegerd in de Oranjekazerne te Arnhem. Clubtrainer Henk Viset van de atletiekvereniging Ciko ’66 in Arnhem hoorde dat Gerard in Arnhem onder de wapenen zou worden geroepen en benaderde hem om lid te worden van Ciko ’66. In 1970 werd Tebroke zeer verrassend Nederlands kampioen op de 5 km. Hij bleef niemand minder dan Egbert Nijstad en Jos Hermens voor. Daarmee drong hij definitief door tot de top van Nederland.
Gerard Tebroke is herhaaldelijk besproken als een medisch wonder. Volgens sportjournalist Hans van Wissen van de Volkskrant was hij sportief en medisch gezien vermoedelijk het grootste fenomeen uit de vaderlandse loophistorie. Ooit kreeg hij het advies onmiddellijk te stoppen om erger te voorkomen; dit omdat hij al vele blessures had. In augustus 1976 werd Gerard in Londen voor het eerst Nederlands recordhouder, en wel op de 6 Engelse mijl. Een maand later volgde zijn internationale doorbraak in Brussel tijdens een drielandenwedstrijd. Gerard kwam via een indrukwekkende solo met een 10 km-tijd van 27 minuten en 56,8 seconden op de elfde plaats van de wereldseizoenranglijst terecht.
Tot die tijd was Jos Hermens heer en meester in de Nederlandse atletiek. Alle records stonden op zijn naam en hij telde als enige Nederlander ook internationaal mee. Tebroke werd een goede tweede genoemd, waarbij altijd weer aan zijn onvoorstelbare lijst blessures werd gerefereerd. In het seizoen 1977 kwam daarin snel verandering. In juni was Gerard voor het eerst vroeg in het seizoen in vorm. Vervolgens toonde hij in augustus in Bamberg, opnieuw tijdens een drielandenwedstrijd, vormbehoud. Dankzij een indrukwekkende solo kwam hij op de 10 km tot een tijd van 27.41,5 en bleef daarmee 0,2 sec. verwijderd van het Nederlandse record.
Op 9 september 1977 liep Gerard in Londen een van zijn beste wedstrijden. Na een bizarre race triomfeerde de Brit Brendan Foster voor de Kenyaan Rono en voor Gerard. Met een tijd van 27.37,63 stelde Gerard niettemin het Nederlandse 10 km-record van Jos Hermens met bijna vier seconden scherper. Daarmee schoof hij op naar de vierde positie op de wereldranglijst aller tijden. Een klassering die niet eerder voor een Nederlands atleet op een van de klassieke atletiekonderdelen was weggelegd. Het jaar daarop bracht Gerard onder niet optimale weersomstandigheden in augustus 1978 het Nederlands record op de 5 km op 13.21,68 en was enkele tienden van een seconde sneller dan Jos Hermens.
Gerard, die al twee Olympische Spelen had moeten missen door blessures, deed diverse pogingen om onder de limiet voor de Olympische Spelen 1980 in Moskou te komen. Wederom door blessures en andere ongemakken gekweld, slaagde hij daarin pas in juli 1980. De spelen verliepen voor Gerard rampzalig. Volgens trainer Henk Viset had hij eigenlijk niet in Moskou moeten lopen. Naderhand bleef hij tegen beter weten in hopen op een comeback. In april 1982 raakte hij ervan doordrongen dat hij beter naar een baan kon uitzien en solliciteerde hij met succes naar de functie van buitendienstmedewerker bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). Hij zegde de sport vaarwel en trok zich met zijn hond Danja en zijn schapen steeds meer terug als een kluizenaar op zijn boerderijtje.
Op zondag 26 februari 1995 kwam Gerard niet zoals gewoonlijk om kwart over twaalf ’s middags bij zijn moeder eten. Deze maakte zich ongerust en belde haar dochter Annemieke met het verzoek om poolshoogte te gaan nemen. Die vond Gerard zittend in een stoel met de telefoon in de hand. Hij was in coma geraakt door een bloedpropje in de hersenstam en overleed drie weken later. Sectie toonde aan dat Gerards gezondheid al langer zeer ernstig was aangetast. De wand tussen de beide hartkamers was dusdanig versleten dat hij het hart had van een man van tachtig.
Gerard Tebroke was als atleet met zijn tijden de Nederlandse atletiek ver vooruit. Als hardloper liep hij ruim twee keer de wereld rond tijdens trainingen en wedstrijden. Bijna achttien en een half jaar zou het duren, alvorens Kamiel Maase het 10 km record met nog geen seconde verbeterde. Drie jaar later verbeterde Maase ook het ruim 22 jaar oude record op de 5 km met bijna acht seconden. Daarmee kwam op zeer sportieve wijze het gedenkwaardige sporttijdperk Tebroke tot een einde. Zijn naam als sporter leeft vooral nog voort in de Gerard Tebroke Memorialloop, die als hommage aan deze onverzettelijke atleet eens in de twee jaar in Aalten wordt georganiseerd.