Walther is enkel bekend uit een vermelding in de Codex Laureshamensis, de kroniek van het klooster Lauresham of Lorsch in Hessen. Samen met zijn waarschijnlijke echtgenote Richlint schonk hij dit enkele decennia eerder gestichte Karolingische rijksklooster goederen en personen in de omgeving van Nijmegen en op de Veluwe. Dat gebeurde ten tijde van Richbod, abt van Lorsch van 784 tot 804, in het vijfentwintigste regeringsjaar van Karel de Grote, dat wil zeggen binnen het tijdsbestek van 9 oktober 792 tot en met 8 oktober 793, vermoedelijk in mei of juni van dat laatste jaar.
De schenking van Walther en Richlint omvatte land (5 1/2 ‘hoeve’, in het totaal mogelijk tussen de 44 en 55 ha bouwland) met opstallen in Valburg, Gendt, Millingen, Uddel, Apeldoorn, Zegoltmarca (onbekend op de Veluwe) en Rotherimarca (ergens in de omgeving van Hattem), en 59 onvrijen. Gezien de aard en de omvang van hun schenking moeten Walther en Richlint worden beschouwd als christelijke grootgrondbezitters. De ligging van de belangrijkste onderdelen van hun schenking, de veronderstelde sociale status van de schenkers en het feit dat zij een connectie hadden met een veraf gelegen rijksklooster, waar ook de overdracht plaatsvond, doen vermoeden dat zij gezocht moeten worden in of om Nijmegen met zijn koningspalts.