Molenaar Wilt Haijes, overgrootvader van Kerst Zwart, liep zondags graag in een wit pak met witte pet en witte pantoffels. Toen hij in 1812 naar het gemeentehuis moest om de familienaam te laten vastleggen, zei de ambtenaar: “Nou Wilt, voor jou is het gemakkelijk, daar maken we maar De Wit van.” “Nee, ik wil de rest van mijn leven Zwart heten”, was het antwoord en aldus geschiedde.
Op 1 april 1859 werd Kerst Zwart geboren te Nijehaske in de gemeente Haskerland (Heerenveen) als zoon van Sander Kerstes Zwart en Annigje Hendriks Bloemsma. In het begin van zijn schrijversloopbaan gebruikte Zwart vaak de naam K.S. Zwart. De S staat voor Sander, de naam van zijn vader. Hij is ondanks zijn langdurig verblijf in Gelderland altijd een Fries gebleven. Toch werd hij na zijn overlijden op 2 december 1935 te Bloemendaal in Ruurlo begraven. Zijn grafmonument draagt de tekst: “Hij gaf zijn beste krachten aan de Jeugd en was door ieder kind bemind.”
Kerst Zwart kwam in juni 1885 naar Lochem. Daarvóór was hij onderwijzer geweest in het Groningse Beerta. Zwart gaf in Lochem les aan de Muloschool op basis van een drietal akten die hij behaald had. De toenmalige jongensschool werd in 1908 samengevoegd met de meisjesschool, maar toen was Zwart allang vertrokken naar Ruurlo. Op 13 augustus 1885 behaalde hij in Arnhem zijn akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer en op 1 mei 1889 benoemde de gemeenteraad van Ruurlo hem tot hoofd van de openbare lagere school in die plaats. Voordat het echter zo ver was moest er eerst een vergelijkend examen plaatsvinden tussen de kandidaten die gereageerd hadden op de oproep van burgemeester en wethouders van de gemeente Ruurlo. De schoolopziener selecteerde uit vijftien kandidaten er vijf, waaronder Kerst Zwart, om aan het vergelijkend examen deel te nemen. Hoewel Zwart op zowel het schriftelijke als het mondelinge examen niet het hoogste aantal punten haalde, werd hij toch door de gemeenteraad gekozen om hoofd te worden van de lagere school (school A).
De onderwijzer Zwart is vooral bekend geworden door zijn boeken en artikelen over de natuur in de Achterhoek, een naam die hij overigens niet graag gebruikte. Hij sprak liever van de Graafschap. Zijn bekendste werk is het Vogelboek, zangers en krassers, waarvan in 1953 de vijfde – bewerkte – druk verscheen. Andere boeken van hem zijn: De blokhut in het Stoeveveld, Lief en leed, Zomerweelde en dorre dagen, De Nederlandsche zoogdieren, Graafschapse geschiedenis en In en om het kleine dorp. Uit dit korte rijtje blijkt dat geschiedenis hem ook in hoge mate inspireerde tot schrijven. Daarnaast heeft hij een aantal methoden voor de lagere school geschreven, waaronder Het meetkundig rekenboek en Natuurkunde voor de volksschool. In 1911 begon hij met het schrijven van stukjes voor de Zutphense Courant onder de titel Kijkjes Buiten; later verschenen er ook artikelen van hem in de Lochemse Courant, Buiten, Eigen Haard, Voor ’t jonge Volkje en tenslotte in Onze Aarde. Zijn levendige manier van vertellen heeft hij ongetwijfeld in zijn jeugd opgedaan in de omgang met zijn grootvader, die de kleine jongen boeide met verhalen uit De Aarde en haar Volkeren en Kennis en Kunst. Misschien beïnvloedde een oom, die met hem heel Friesland doortrok, hem in dit opzicht nog meer.
Kerst Zwart was een geboren Fries, maar voelde zich uitstekend thuis in de Graafschap. Het dialect van de streek heeft hij zich echter nooit eigen gemaakt. Toch schreef hij in het dialect, maar volgens zijn jongste zoon, Hans Zwart (1905-1995), was het zijn vrouw, Johanna Wilhelmina Bouwmeester, een Lochemse, die hem hierbij hielp.
Zwart was een bekende figuur in de omgeving van Lochem en Ruurlo. Hij was bestuurslid van de Oudheidkundige vereniging De Graafschap en kende onder anderen de bekende H.W. Heuvel, hoofdonderwijzer en streekhistoricus, goed, waarmee hij de passie voor volk en land deelde. Zijn zoon vertelde dat het gewoon was, dat tijdens lange wandelingen bij de ene boerderij aangeklopt werd omstreeks koffietijd voor een kopje koffie, en weer bij een andere boerenplaats omstreeks 12 uur meegegeten werd uit de pot met aardappels en spekvet. De in 1954 nieuw gebouwde school A kreeg in 1977 de naam ‘Kerst Zwartschool’ en eerde hiermee de bekende plaatsgenoot en het oudhoofd van deze school.