Jan Gerritszoon Versteghe(Joannes Anastasius Veluanus)
circa 1520-1570, Veluws reformator
Jan Gerritsz.Versteghe werd circa 1520 geboren in Stroe in het kerkdorp Garderen onder het schoutambt Barneveld als zoon van Gerrit Jansz.Versteghe, volgens overlevering eigenaar van de boerenhofstede De Steeg in Stroe. Hij overleed in 1570 te Bacharach in de omgeving van Koblenz. In 1563 huwde hij met Johanna Pithopaea.
http://www.historici.nl/media/bwg/images/1/-038.jpg
Het standbeeld van Jan Gerritszoon Versteghe ( Joannes Anastasius Veluanus) te Garderen. (foto: Gemeente Barneveld)

Op 30 juli 1912 werd in aanwezigheid van prins Hendrik, echtgenoot van koningin Wilhelmina, in de Nederlands Hervormde kerk te Garderen een gedenksteen onthuld ter nagedachtenis van Jan Gerritsz. Versteghe, die ook wel bekend staat onder de door hem zelf gekozen schuilnaam van Joannes Anastasius Veluanus. Daarmee werd eindelijk na eeuwen van vergetelheid recht gedaan aan de bijzondere betekenis van deze predikant uit Garderen voor de reformatie op de Veluwe in haar beginperiode.

Over zijn jeugd is niet veel meer bekend dan dat hij opgroeide in een betrekkelijk bemiddeld boerengezin in Stroe. Begiftigd met een helder verstand, heeft hij naar alle waarschijnlijkheid het primaire en secundaire onderwijs gevolgd aan de Latijnse school te Harderwijk. Het is eveneens aannemelijk dat hij zich daar ook heeft voorbereid op het priesterschap. Harderwijk was toen een brandpunt van hervormingsgezinde ideeën, die met name sterk leefden in de kringen van geestelijken. De jongeman is hierdoor gevormd en blijkens zijn levensverhaal permanent geïnspireerd.

Waar en wanneer hij de priesterwijding heeft ontvangen, weten we niet. Vast staat dat hij van 1543 tot 1550 als vice-pastoor in zijn geboortedorp Garderen werkzaam is geweest. Hier wist hij door zijn meeslepende predikaties velen uit de wijde omgeving voor zijn hervormingsgezinde ideeën en idealen te winnen. Dat mag zeker opmerkelijk genoemd worden, want het platteland van Veluwe was in die periode allerminst een gunstige voedingsbodem daarvoor. In de dorpen was men in het algemeen traditioneel gezind en wars van vernieuwingen. Het optreden van de Garderense pastoor/predikant was binnen dit kader bepaald uitzonderlijk.

De kerkelijke en wereldlijke autoriteiten hebben hem aanvankelijk ongestraft zijn gang laten gaan, maar met het inplanten van het Habsburgse gezag en het invoeren van de inquisitie kwam er spoedig een einde aan deze periode van gedogen. In 1549 liet de inquisiteur Franciscus Sonnius een onderzoek instellen naar de orthodoxie van de vice-pastoor van Garderen. Toen bij een huiszoeking in de pastorie aldaar een geschrift ter bestrijding van het pausdom werd aangetroffen, werd hij op 1 januari 1550 gevankelijk naar Arnhem gevoerd. Onder druk van de verhoren bekende en herriep hij binnen een maand zijn ketterse opvattingen. Hij werd veroordeeld tot levenslange gevangenschap en verbeurdverklaring van zijn bezittingen. Tijdens de volgende drie jaar zat hij onder ellendige omstandigheden opgesloten in de kerker van het Huis te Hattem.

Met Pinksteren 1553 werd hij op verzoek van zijn familie door landvoogdes Maria van Hongarije vrijgelaten op voorwaarde dat hij zich direct naar Leuven zou begeven om daar onder toezicht pauselijke theologie te gaan studeren. De familie moest met enkele honderden guldens borg staan voor het nakomen van deze belofte door hem. Desondanks onttrok hij zich kort na zijn aankomst in Leuven aan deze verplichting en zocht hij een veilig heenkomen in de aangrenzende Duitse landen. Daar publiceerde hij al in het voorjaar van 1554 zijn bekendste boek Der Leken Wechwyser onder de schuilnaam Joannes Anastasius Veluanus, de (uit zijn zonden en dwalingen) opgestane Jan van de Veluwe, onder de echt-reformatorische zinspreuk: ‘Die heren Christie Jesus bloet rijnicht ons van alle sunden.’ Dit uitvoerige geschrift is een in het Gelders geschreven katechismus, de eerste in deze landen verschenen, bestemd voor de gewone, niet-geleerde gelovige, waarin alle belangrijke christelijke leerstellingen in reformatorische geest worden behandeld en uitgelegd. Het boek voorzag kennelijk in een grote behoefte: het kreeg een snelle verspreiding, beleefde tal van herdrukken en werd al in de zomer van 1554 in Harderwijk verkocht. Het is een van de meest gelezen reformatorische geschriften uit de tweede helft van de 16de eeuw. Aan Der Leken Wechwyser ontleent Versteghe in de eerste plaats zijn betekenis als invloedrijk hervormer.

De opvattingen uit dit werk vormen nog geen strak gesloten theologisch systeem of een exact afgebakende geloofsleer. Ze zijn typerend voor wat wel de Nederlands reformatorische richting uit de aanvangsperiode van de hervorming wordt genoemd. Uit de radicale verwerping van de rooms-katholieke leer omtrent de genade en goede werken, de transsubstantiatie, de oorbiecht, de heiligenverering, de beelden, de aflaten en het pausdom alsmede uit de felle kritiek op het wangedrag en de ongeletterdheid van veel priesters komt een uitgesproken protestantse identiteit naar voren. In zake het avondmaal benadert de auteur met zijn typering daarvan als teken en zegel van het geloof zeer dicht de denkbeelden van Zwingli dienaangaande. Opmerkelijk is dat hij de leer van de predestinatie met kracht verwerpt en enige ruimte aan de kleine menselijke wil toekent. Daarnaast is hij een overtuigd aanhanger van de Erasmiaanse verdraagzaamheid. Zelfs de bestrijding van de rooms-katholieke godsdienst mag niet verder gaan dan verbanning, geldboete en verbod van godsdienstuitoefening.

Wanneer zich in de tweede helft van de 16de eeuw onder invloed van een toenemende polarisatie en scheiding der geesten geleidelijk aan een meer precieze afbakening van de protestantse leerstellingen en daarmee van de kerkelijke organisatievormen aftekent, vinden we de weerslag van deze trend treffend weespiegeld in de opvattingen van Versteghe. In Vom Nachtmal Christi (1557) en Bekantenisz von dem waren Leib Christi (1561) nam hij scherp afstand van het lutheranisme en schoof hij steeds meer op in de calvinistisch-gereformeerde richting. Daarmee in overeenstemming was de bediening van zijn ambt als predikant van de gemeente Bacharach in het keurvorstendom Rijnpalts gedurende de jaren 1554 tot 1561. Vanaf dit laatste jaar tot aan zijn dood in 1570 bekleedde hij onder de gereformeerde keurvorst Frederik III het ambt van superintendant, een soort kerkelijk inspecteurschap. Hoezeer hij zich intussen in de Rijnpalts als in een tweede vaderland thuisvoelde, blijkt eveneens uit zijn in 1563 gesloten huwelijk met Johanna Pithopaea, een zuster van de Heidelbergse hoogleraar Pithopaeus.

Vanwege zijn permanente afwezigheid buiten de Nederlandse gewesten en zeker ook vanwege zijn afwijzende opvatting ten aanzien van de leer der voorbeschikking – in de latere strijd tussen remonstranten en contra-remonstranten werd hij door de eerstgenoemden herhaaldelijk als kroongetuige opgeroepen – raakten Versteghe en zijn Der Leken Wechwyser in de 17de eeuw allengs in de vergetelheid en in onbruik. Eerst in de tweede helft van de 19de eeuw is hij daaraan weer ontrukt en is terecht de aandacht gevestigd op zijn grote betekenis voor de beginperiode van de hervorming. Om hem een volledig eerherstel als Gelders reformator te verlenen heeft de gemeente Barneveld in 1994 een standbeeld van hem laten plaatsen op het gazon voor de ingang van de Nederlands Hervormde kerk van Garderen. Daarop is door de beeldhouwer Gerard Overeem de volgende veelzeggende inscriptie gebeiteld: ‘In Gelderlant op die Velua leyt een arm dorp, gheheeten Garder, daer heb ick omtrent VI jaer ghepredict ende ben int jaer MDL den eersten January ghevanghen binnen Arnhem ghevuert en aldaer tot eenen sondighen wederroep ghedrongen. Joannes Anastasius Veluanus’

Literatuur

  • G.P. van Itterzon, in: D. Nauta, A. de Groot en J. van den Berg (red.), Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse Protestantisme II, Kampen 1983, 436-437
  • G. Morsink, Joannes Anastasius Veluanus (Jan Gerritsz. Versteghe). Levensloop en ontwikkeling, Kampen 1986
  • NNBW III, 1302-1303
  • C.H. Ris Lambers, De Kerkhervorming op de Veluwe 15231578. Bijdrage tot de geschiedenis van het Protestantisme in Noord-Nederland, Barneveld 1890
  • J.S. van Veen, ‘Kettersche geestelijken op de Veluwe 1548’, in: Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis 6 (1909), 406-407
M.A.M. Franken
Uit: Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 1, Bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis. Redactie: drs P.W. van Wissing, drs R.M. Kemperink, dr J.A.E. Kuys en E. Pelzers. Verloren Hilversum, 1998, pagina's 97-99.